Wanneer men merkt dat men minder goed kan horen is het nuttig om een gehoortest te doen, dit heeft het beste resultaat als men naar een Neus - Keel & Oor specialist gaat. Op het internet zijn er ook nog een aantal testen te vinden. Een voorbeeldje hiervan staat hieronder.
Zoals je in het filmpje kan zien gebruiken ze Hz, dit betekent Hertz. Onder normale omstandigheden kan een menselijk oor geluiden waarnemen tussen de 20 en 20000 Hz en spraakklanken waarnemen tussen de 100 en de 8000 Hz (voornamelijk tussen de 500 Hz en 2000 Hz).1
Voor bij kinderen met een gehoorstoornis gepaard met een vestibulaire stoornis is het belangrijk om de motorische ontwikkeling op te volgen, dit aan de hand van verschillende motorische testen.
Kinesitherapie is hierbij ook belangrijk, ook kan er een cochleair implantaat aangereikt worden, dit gehoorapparaat wordt vooral gebuikt bij kinderen met neurosensoriële doofheid deze soort doofheid wordt veroorzaakt door degeneratie van de receptoren en het epitheel van het gehoorsysteem.
Een Cochleair apparaat
Doof zijn en toch horen. Dat kan soms met een cochleair implantaat (CI). Dit neemt de functie over van beschadigde zintuigcellen in het binnenoor. Totaal doven en ernstig slechthorenden kennen hierdoor weer de sensatie van geluid.
Wat is het
Een cochleair implantaat is een electronische prothese die het buiten-, midden- en binnenoor overbrugt. Het zet geluid om in electrische pulsen die de gehoorzenuw stimuleren. Met een CI kunnen personen die geen of nog maar een beperkt restgehoor bezitten opnieuw klanken, geluiden en spraak waarnemen.
Dankzij het gehoorapparaat kunnen heel wat dove kinderen deel nemen aan de horende wereld en zijn zij ook in staat om verbaal te communiceren. Toch horen kinderen met een gehoorapparaat minder goed dan de normaal horende kinderen.
Inwendig wordt met een operatieve ingreep een implantaat aangebracht en verbonden met een electrode die in het slakkenhuis wordt geschoven. De electrode ligt dicht bij de te prikkelen zenuwvezels en geeft signalen aan het lichaam door.
Werking
Uitwendig wordt een zendspoel achter het oor gedragen die door de huid verbinding maakt met het inwendige implantaat d.m.v. een magnetisch veld. Een microfoon die de geluiden opvangt maakt soms deel uit van deze zendspoel, of wordt achter de oorschelp gedragen, afhankelijk van de fabrikant. De microfoon en de zendspoel staan d.m.v. een dun kabeltje in verbinding met de spraakprocessor, een kleine computer die het geluidsignaal omzet in een electronische en gedigitaliseerde code. De spraakprocessor wordt meestal aan de gordel gedragen, echter door miniaturisatie zijn er nu ook apparaatjes waarbij de microfoon en spraakprocessor verwerkt zijn in één achter-het-oor toestel.
a. Microfoon
b. Oorhanger
c. Spraakprocessor
d. Zendspoel
e. Implantaat
f. Electrode
g. Slakkenhuis
h. Gehoorzenuw
Teksttelefoon
Als je doof wordt of bent geworden, kun je niet meer bellen op de oude manier. Eén van de mogelijke oplossingen hiervoor is de teksttelefoon. Een teksttelefoon bestaat uit een beeldscherm, een toetsenbord en een klein kastje.
Als je iemand belt, dan typ je tekst in i.p.v. dat je met elkaar spreekt. Deze tekst verschijnt bij de andere persoon op het scherm. Die ander kan iets terugtypen en dat verschijnt dan weer bij de eerste persoon op het scherm. De teksttelefoon belt via de gewone telefoonlijn en wordt ook op dezelfde manier aangesloten als een gewone telefoon. Er geldt dus ook het gewone tarief voor de gesprekskosten
Voordeel van de teksttelefoon is dat je direct contact hebt met de persoon aan de andere kant. Er is dus een interactief gesprek mogelijk.
Nadeel van de teksttelefoon is dat je alleen naar andere teksttelefoons kunt bellen. De teksttelefoon kan niet direct naar een gewone telefoon bellen, en een gewone telefoon kan dus ook niet direct naar een teksttelefoon bellen.
M.b.v. een van de bemiddelingsdiensten, een computer of een Teletoets is het wel mogelijk om van een gewone telefoon naar een teksttelefoon te bellen of vice versa.
Wek-en waarschuwingssystemen
Er zijn vele belangrijke geluiden in huis, zoals de deurbel, de telefoonbel, wekker en evt. een babyfoon of brandalarm. Als je doof wordt of bent geworden, hoor je deze geluiden niet meer. Wek- en waarschuwingssystemen maken deze geluiden zichtbaar of voelbaar, zodat de geluiden niet meer ongemerkt aan u voorbij gaan.
Een wek- en waarschuwingssysteem bestaat uit:
Een kastje, dat het geluid ontvangt en in een signaal omzet.
Een zender, die het signaal doorgeeft aan de flitsers of trillers.
Flitslampen, in geval van een flitssysteem of een triller, in geval van een trilsysteem.
Signaalhond
Een signaalhond is een hond die is getraind om te waarschuwen bij allerlei geluiden. Net zoals een wek- en waarschuwingssysteem wordt u gewaarschuwd bij:
het aflopen van de (keuken-)wekker
de voordeurbel
het kloppen op de deur
het roepen van de naam van de baas
het huilen van een baby
de magnetron
de fluitketel/ waterkoker
de teksttelefoon/ fax
afgaan van een alarm
Indien gewenst en mogelijk kan de hond ook geleerd worden om op andere geluiden te reageren.
Een signaalhond waarschuwt u als volgt:
de hond hoort een geluid;
de hond loopt naar zijn baas en tikt zijn baas aan;
de baas weet dan, dat de hond een geluid heeft waargenomen waar hij op is getraind;
de baas volgt zijn hond, die hem naar de geluidsbron brengt
Nog een ander hulpmiddel is gebarentaal, het helpt de persoon niet om beter de horen maar het helpt hem/haar wel om beter te kunnen communiceren. Als de personen in zijn/haar directe omgeving die gebarentaal aanleren is het ook voor hem/haar mogelijk om met horende mensen te communiceren.